

Skierroek
Zo talrijk vroeger, zo zeldzaam nu: de bonte kraai of skierroek. Thijsse waagde het begin vorige eeuw niet eens om het aantal bij ons overwinterende bonte kraaien te schatten, "maar het zijn er stellig een grote menigte". Maar dat was vroeger. Nu duikt de soort slechts sporadisch bij ons op en dan vooral langs de kust. Onlangs nog in Vlieland en de polder van Moddergat, maar helaas is de zeer talrijke trekvogel waar Zien is Kennen over rept, verdwenen. Jammer, want een het is


Escher
Vrijdagmorgen 9 uur, Noarderleech Friesland. Een schrale 12 graden en ‘pûsters mei rein’. Deze herfstmorgen, zo zonder zon, is deze kwelder zo goed als kleurloos. Stervende natuur kent geen bont palet. Maar dit zo schrale land is voor de juiste verstaander, vergeven van leven. Met troepjes uit zee invallende veldleeuweriken bijvoorbeeld die, de fluitende wind ten spijt, een kort maar kraakhelder liedje laten horen; een echo uit het voorjaar. En met smellekens die hun naar het


Zwanenmeer
Het is herfst en waar de slenken van het Lauwersmeer precies één zwanenhals diep zijn, drijven weer wilde zwanen (gûlswannen). Zoals hier bij de Sennerplaat, duizenden kilometers van hun Noord-Europese broedplaatsen Nu is het Lauwersmeer sowieso een goede stek voor wie van zwanen houdt; ook de knobbel- en kleine zwaan bivakkeren hier. Van de laatste zelfs een substantieel deel van de wereldpopulatie. Het verschil tussen wilde en kleine zwaan zit, naast de lengte, vooral in he