Mooi!

Zo rond oktober arriveren hier de veldjakkers (kramsvogels). In kleine groepjes vliegen ze -tjakkend - van land naar land, op zoek naar wat er bij ons nog aan insecten, zaden en bessen te vinden is. Een stevige lijster, die opvalt door zijn loden stuit, fraai contrasterend met de warmbruine mantel. Mijn bewondering wordt niet overal gedeeld. In Zweden - waar het miegelt van de kramsvogels - bekent vogelschilder Lars Johsson weinig op te hebben met de 'sneeuwekster', wiens verenpak hij omschrijft als een vreemde mix van London en de jaren zeventig: "Geel shirt met zwarte strepen en ruiten, bordeauxrood houthakkers jack, grijze flanellen broek en zwarte schoenen."
Als hij de soort toch moet schilderen voor zijn boek Wintervogels schrijft hij: "nadat ik [...] een in het verkeer gedode vogel uit de vriezer heb gehaald, ga ik aan de slag. Maar ik ben leeg, heb niets te vertellen." Oorzaak ligt, geeft hij ruiterlijk toe, in het alledaagse: "We denken dat we schoonheid zien in wat ongebruikelijk is." Jammer, het zou juist de taak van artiesten moeten zijn om het alledaagse bijzonder te maken. Want deze 'gewone' veldjakker, in een door vorst berijpte weide, doet niets onder voor flamingo met ondergaande zon.