Recept

In het weiland achter ons huis foerageren zes kramsvogels in het strijklicht van een winterse namiddagzon. Mooi, maar net te weinig voor het volgende recept, op schrift gesteld in een periode waarin vogels vooral werden gewaardeerd om hun smaak:
"Men neme acht tot tien kramsvogels, trekt het vel van over de kop, steekt de ogen uit, snijdt de vleugels en de poten af in het eerste gewricht, flambeert dit alles waarna men de pootjes kruisgewijs door de oogholten steekt. Daar de vogels dikwijls jeneverbessen eten en men deze geregeld in de maag aantreft, hoeft het geheel niet te worden gekruid. Is een sterke jeneverbessensmaak gewenst, strooi dan geplette jeneverbessen (liefst zo vers mogelijk) in de braadboter.’"